Casus
Vanwege klachten van droge ogen bezoekt een 68-jarige vrouw voor een optometrisch onderzoek een optometrist in een optiekzaak. Uit de anamnese blijkt dat mevrouw glaucoom heeft, waarvoor de oogarts haar tweemaal daags timolol heeft voorgeschreven. De glaucoommedicatie druppelt ze echter niet elke dag, omdat ze na het druppelen vaak brandende ogen heeft. Voor haar glaucoom bezoekt ze elk halfjaar de oogarts.
Bij het optometrisch onderzoek meet de optometrist een oogdruk van 16 mmHg en constateert hij punctata aan de cornea. De optometrist legt een relatie met de droge ogen en de voorgeschreven glaucoommedicatie. Daarom besluit de optometrist een verwijsbrief naar de behandelend oogarts te sturen met het verzoek om andere glaucoommedicatie – latanoprost zonder conserveermiddel eenmaal daags ’s avonds – voor te schrijven. Ook bespreekt de optometrist met cliënt het belang van het druppelen bij glaucoom.
&ellipsis;